Er werd mij gevraagd of ik op eerste paasdag mee zou willen naar Egmond aan Zee. Gewoon een dagje stand en zee. Maar natuurlijk wil ik graag mee naar Egmond, zo in het voorseizoen zou het vast wel leuk zijn. En leuk was het zeker nadat we eerst een vreselijk veel moeite moesten doen om een parkeerplek te vinden. Daar krijg je dorst en honger van, dus eerst terrasje gezocht en tijd voor wat lekkers. Maar niet te lang blijven plakken want het strand en de zee roept ons. Dus bij Jaepie, Jaepie zo vanuit de Voorstraat richting het water. Aangezien het al een klus was om een parkeerplek te vinden, was het te verwachten dat het strand ook vol zou zijn met wandelaars en zelfs een enkele zwemmer. Maar zodra je de bebouwing op de boulevard ter hoogte van de laatste kolos voorbij bent, is het heerlijk wandelen richting Bergen. Koud is het zeker niet maar de zon wil er nog niet echt bijkomen. Dit is Egmond zoals ik hem het liefste ziet. De rust, de duinen, de zee en een overschietende zeemeeuw.
Nadat we op een gegeven moment teruglopen en ter hoogte van de Van Speijck het strand verlaten komen we gelijk weer in de mensenmassa. De Voorstraat is een lange massa van mensen die er rondlopen, de kledingwinkeltjes en de frutselwinkeltjes draaien overuren. De terrassen zitten bomvol. Het eerste mooie weekend brengt veel geld in het laatje van detailhandel en horeca. Maar of ik dit dan leuk ga vinden? Nee dit is beslist niet het Egmond van mijn vader. Dit is een Duitse kolonie.
Daar waar ooit de bevolking van Egmond moest wijken voor een verwachtte invasie van Engelsen, Canadezen en Amerikanen zodat de Duitsers werden verdreven uit Nederland, is het nu een ‘derp’ wat de Duitsers heeft omarmt. Een dorp waar ik graag zo nu en dan eens rondloop en de herinneringen aan mijn vader voorbij komen, maar wat gewoon een ordinaire toeristenkolonie is.