Er zijn boeken die je gewoon moet lezen wanneer je veel wilt weten omtrent de Tweede Wereldoorlog. Zo kreeg ik een tijd terug een boek te leen die ik dus verplicht moest lezen volgens de persoon die hem aan mij uitleende.
Vol goede moed begon ik dus aan de Verborgen Stad van Peter Duffy. 100x heb ik het boek weggelegd, de ene keer was omdat het te heftig was, de volgende keer omdat ik met de vele namen in het boek door de bomen het bos niet meer zag.
Hoe toepasselijk zijn deze laatste woorden, want ook de Duitsers zag de gevluchte Joden niet meer in het bos.
De gebroeders Bielski, wonen met hun ouders op een houtzaagmolen ergens diep weg in Wit-Rusland. In 1941 worden de ouders en hun zusje door de nazi’s geëxecuteerd. Toevja, Asaël en Zoes Bielski vluchten met hun jongere broertje Aron daarop de bossen in, steeds opnieuw moeten ze verder de bossen intrekken om maar uit handen te blijven van de nazi’s. De groep joodse vluchtelingen wordt steeds groter. De ghetto’s in Polen en Rusland worden leeg gehaald en de inwoners worden of gelijk vermoord of gaan op transport naar een van de concentratiekampen in Polen of Duitsland. Wie weet te vluchten probeert zich aan te sluiten bij de Bielski’s.
Ondanks de barre leef-en weersomstandigheden, de tegenwerking van de boeren waarbij men opzoek moet naar eten en de infiltranten in hun groep, komen ze toch op een gegeven moment zover dat men een volledige stad heeft in de diepe bossen. Niemand zal hun daar kunnen vinden en toch slaat de dood ook daar om zich heen. Op hun zoektocht naar eten en om de Duitsers uit het bos te houden vallen er toch de nodige slachtoffers.
In 1944 komen er meer dan 1200 joden uit de bossen van Wit-Rusland te voorschijn. Voor hun en al hun nazaten zijn de gebroeders Bielski en legende. Hun naam zal voor altijd voortleven in de geschiedenis.