Ergens op een werkdag, enige weken terug, kreeg ik tegen 4 uur een telefoontje van een collega op onze klantenservice. Er stond een man bij de algemene balie en deze wilde me spreken. Ik was toch vrij, dus mijn tas gepakt, jas aan en eens zien wie daar zou staan.
Beneden gekomen zie ik een voor mij totaal onbekende man staan. Ik stel me voor en hij stelt zich voor als de weduwnaar van mijn collega Ypie, zij die al weer 2 jaar terug door een dramatische incident om het leven is gekomen. Binnen 1 seconde springen de tranen in mijn ogen en raak ik mijn stem kwijt.
Dan vertelt hij wat hij komt doen. Bij het opruimen van een kast vond hij nog wat theezakjes, die zij voor mij bewaarde. Hij had geen flauw idee voor wie dit zou zijn, het enige dat hij wist, een verzamelaar die op kantoor Dagblad van het Noorden in Groningen zat.
Ach en dan schiet ik helemaal vol. Dit is zo emotioneel. We spreken nog lange tijd over zijn leven, sinds die ene dag in juni 2017, is zijn gezin helemaal ontwricht, hij mist zijn vrouw, zijn kinderen hun moeder. Maar ook is er het ene kind, zijn kind, haar kind, hun broer en ziek in zijn hoofd.
Waar ging het mis, waarom is er op de wanhoop van zijn ouders nooit de juiste hulp gekomen voor hun zoon. Hoe is het mogelijk dat in een welvarend land als de onze, waar goede zorg mogelijk is, toch mensen zijn die aan hun lot worden overgelaten en niet de hulp krijgen die er nodig is. Hoeveel onschuldige slachtoffers moeten er nog vallen, hoeveel families worden nog ontwricht?
He Maria dat weet ik nog, dat het al weer o lang geleden is. In dit land moet je eerst op de wachtlijst voor je hulp krijgt. Vreselijk.