Het was vooral de ondertitel “Wat een Holocaust overlevende jou aan levenslust kan leren” die mij triggerde om na lange tijd weer eens deed inschrijven voor een leesclub en waar ik dus werd uitgekozen om het boek van Gidon Lev te gaan lezen.
Als kind van slechts 6 jaar kwam Gidon Lev samen met zijn moeder tijdens de Tweede Wereldoorlog naar het kamp Thersienstadt. Eerder was hij reeds vanuit zijn dorp al gedwongen verhuist naar Praag. Op het moment dat hij daar net een beetje begint te wennen wordt hij op transport gezet zonder dat ze iets kunnen meenemen. Het is dan gelijk schrijnend om te lezen dat zelfs zijn kleine rode fietsje op het station moet achterblijven? Over zijn verblijf in het kamp verteld hij weinig, maar is ook niet zo vreemd wanneer je zo klein bent. De dagen worden hoofdzakelijk gevuld met spelen, dat je zo onopvallend mogelijk probeerde te zijn en dat er altijd honger is. Maar moeder die allerlei baantjes heeft in het kamp, probeert hem zo nu en dan wat extra’s te te stoppen. Over zijn vader en verdere familie wordt weinig gesproken, zal hij ze ooit nog terug zien?
Ondanks de ellende en het verdriet die deze periode in zijn leven heeft gehad, probeert hij toch optimistisch in het leven te blijven. Na de oorlog vertrekt moeder met haar zoon naar New York en gaat daar een nieuw leven opbouwen. Er komt een nieuwe vader in het bestaan van Gidon maar toch besluit hij wanneer hij oud genoeg is om op eigen benen te staan, zijn moeder te verlaten en richting Israel te gaan en komt daar terecht in een kibboets. Hij leert er zijn vrouw Suzan kennen en samen stichten ze een gezin.
Hier haak ik dus af wat zijn kijk op het leven betreft, vooral zijn kijk op het antisemitisme die dan weer wereldwijd de kop op steekt en hoe hij daar tegen aan kijkt. Hij roept op om niet te oordelen en veroordelen, maar daar heb ik zelf dan nog wel wat moeite mee. Nooit zal ik iemand veroordelen maar wat er nu gebeurd is verre van mijn kijk op dit probleem en krijg heel erg het gevoel dat Gidon mij in een richting probeert te duwen.
De zin “Maak er iets moois van” dat heeft hij zeker gedaan, maar ik had liever gezien dat hij meer was ingegaan op het leven in het kamp en vooral dat van zijn moeder en zijn stiefvader Jul. En hoe is het vergaan in het dorp waar hij woonde tot zijn zesde jaar? Hoe goed zijn kinderen en kleinkinderen het is vergaan geeft voor mij totaal geen toegevoegde waarde aan het boek.
Wat is dan wel weer aan het eind kan waarderen is dat we meer respect en begripvol moeten zijn naar een ander. Helaas was dit een boek die ik niet hoger kan waarderen dan 2 sterren en dat is vooral gebaseerd op te weinig over zijn kinderjaren en de kijk van zijn moeder op deze jaren, want vraag me af is daar wel over gesproken.