Wanneer ik ergens kom waar een rijke historie is en het mij aanspreekt dan wil ik graag meer weten. Dan duik ik op internet om het nodige te weten te komen en dan lees je ook dat er een boek is geschreven over de Enne Jans heerd, de plek waar ik momenteel met regelmaat bivakkeer bij de theatervoorstelling Ripperda. En zo kwam ik dus bij het boek van Johan van Rhijn, de vader van de huidige bewoner Gijs van Rhijn en in een ver verleden mijn mentor tijdens een cursus wijn maken. Voor de personen die zich nu afvragen of ik nog steeds wijn maak, nee dat was toch minder leuk dan vooraf verwacht.
Het verhaal van Maarhuizen krijgt een nieuw hoofdstuk. De Heerd is een plek die het verdient om gedeeld te worden met het publiek. Gijs van Rhijn en Mayke Zandstra ontwikkelen de heerd tot een plek waar je natuur en cultuur kunt beleven, om kort of lang te verblijven, een plek die inspireert, waar iets te ontdekken valt, waar het leuk is, waar je kan ronddwalen en kan opladen. Het verhaal over de heerd begint in het jaar nul. Noordwestelijk van waar nu het Groningse Winsum ligt, werd in de loop van eeuwen een wierde opgeworpen in het Hunzedal. Daar ontstond de nederzetting Maarhuizen. Het was een veilige plek bij hoog water. Vijfhonderd jaar lang stond er zelfs een kerk. De oudste delen van de Enne Jans Heerd zijn van rond 1600. De heerd tekent het historische landschap, waarvan talloze sporen bewaard zijn gebleven. Johan van Rhijn (1943) is geen historicus maar bioloog, schrijver, hobbyboer en (schoon)vader van Mayke Zandstra en Gijs van Rhijn die de heerd een tweede leven willen geven.