Eigenlijk heb ik altijd gedacht dat mijn passie voor het verzamelen bij mijn vader wegkomt. Hij verzamelde eigenlijk alles wat los en vast zat. Niet zo zeer voor zichzelf maar om anderen te helpen. Pennen en suikerzakjes voor voetbalvrienden, lucifersdoosjes voor oom Jan Nijborg (tzt zal ik over hem nog eens meer schrijven) en zelf had hij een verzameling bidprentjes. Prentjes die allemaal betrekking hebben op Egmond aan Zee en soms schrijnende verhalen bevatten. Deze laatsten zijn allemaal in mijn bezit. Begin jaren 90 van de vorige eeuw, toen mijn ouders gingen verhuizen van het grote huis in het veld naar een kleinere woning in het centrum heeft hij mij dit allemaal gegeven aangezien hij wist dat ik dit nooit zou wegdoen en het eventueel ooit zou schenken aan een museum of verzamelaar oid. Daarnaast waren er honderden krantenknipsels, soms volledig vergaan maar voor hem een waardevol aandenken aan bepaalde gebeurtenissen. Maar wat te denken van zagen, blikjes, kaarten, ach mijn vader kon gewoon niks weggooien.
Ik ben er dus altijd vanuit gegaan dat mijn verzamelwoede van mijn vaderskant in mijn bloed zit. Maar sinds afgelopen winter denk ik daar wel enigzins anders over. Een tijd terug werd ik namelijk benaderd door neef Harm, zoon van Jan Bakema (broer van mijn moeder) of ik belangstelling had voor de sigarenbandjes verzameling van mijn oom. Met de mededeling, jij bent verzamelaar en zal er wel belangstelling voor hebben. Tsja, daar moest ik even over nadenken, ik kende de verzameling vanuit mijn kinderjaren maar om die nu over te nemen? Nee dat ging me te ver, want mezelf kennende dan ga ik toch opzoek naar missende sigarenbandjes en voordat ik het weet ben ik ook verzamelaar van sigarenbandjes. Nee dat gaan we dus niet doen, maar ik heb wel gelijk gezegd, dat het niet weggegooid mag worden en dat ik waarschijnlijk wel iemand wist die ik hier heel erg blij mee kan maken.
Neef Harm vond het een prima plan, anders zou het toch maar weggegooid worden en zodoende kwam de verzameling bij mij te staan, zonder er echt naar te kijken wat er in de grote tas zat.
Afgelopen mei ging ik dus richting Appingedam, daar woont verzamelaar Jaap Heringa, verwoed sigarenbandjes verzamelaar, maar niet nadat ik toch wat foto’s had gemaakt van de verzameling en tot mijn verbijstering tot de ontdekking komen dat oom Jan ook suikerzakjes had. De 2 mappen heb ik dus zelf gehouden als aandenken aan oom Jan. Na een hele leuke morgen bij de familie Heringa en hem diverse keren horen roepen, “Oooo die ken ik niet” en “Oooo die komt uit Appingedam”, wist ik dat deze albums op een juiste plek zijn.
De dubbelen daar wist hij ook gelijk iemand voor en zo leuk want van deze man, ken ik dus weer de vrouw uit de theezakjeswereld.
Maar gezien dat mijn oom Jan dus ook verzamelde, denk ik dat mijn bloed van zowel vader als moeders kant is besmet met deze virus. Gelukkig kan ik me beperken tot 1 grote verzameling en wat kleinere die gelukkig minder ruimte in nemen.